*

zondag 27 januari 2008

Casus: Wat moet ik doen?

Leidster van een kinderdagverblijf vertelt:
Een kind uit mijn groep ziet er onverzorgd uit als het wordt gebracht door de ouders en ruikt niet altijd fris.

Moet ik hier iets over zeggen tegen de ouders?
Mag ik hier uberhaupt wel iets over zeggen tegen de ouders?
Stel dat ik het ga zeggen, hoe moet ik dat dan doen en wanneer?
Jeetje, wat is dit lastig!


Mijn antwoord:
Ik zou het niet gelijk er wat van zeggen. Zolang het kind daar niet mee gepest wordt of niet buitengesloten wordt. Zolang het kind zichzelf kan blijven in de groep zal ik er eerst niks van zeggen. Gebeurt dit wel en de ontwikkeling van het kind wordt hierdoor belemmerd dan zal ik met mijn mede collega's er over praten om te kijken wat het beste is voor het kind.
Ik zou dan een afspraak maken met de ouders en dit niet bij een overdracht bespreken.

Hoe denken jullie hier over ??

Kindermishandeling ,, Hanneke

Hanneke is nog klein. Als ze 's morgens wakker wordt, en uit haar bedje stapt, loopt ze naar beneden.
Ze vraagt aan mama of ze kan helpen. Mama antwo0rdt altijd;
Denk je niet dat je daar nu een beetje laat mee bent?
En elke dag gaat Hanneke vroeger uit bed. Maar altijd hetzelfde liedje. Dan krijgt ze een klap. Dat ze weer niet geholpen heeft.
Dan gaat ze naar scho0l. Ze moet alleen lopen. Mama is te moe om mee te lopen. Ze loopt onderweg dan stiekem met haar vriendinnetje en haar moeder mee.
De mama van Hanneke is te lui. Doet dat niet voor Hanneke.
Het is Hanneke maar.
Dan komt Hanneke thuis. Een boterhammetje eten.
Mama legt de boterham klaar. Een droge boterham. Meer krijgt Hanneke niet. Het is Hanneke maar.
Melk. Nee. Natuurlijk niet! Het is Hanneke maar.
Water. Veel voordeliger.
Dan moet ze weer naar scho0l. Alleen. Zonder mama.
Met vriendinnetje en mama mee. Meestal met rode ogen van het huilen.
Hanneke had haar moeder niet goed genoeg geholpen. Voor straf moest ze 's middags na school helpen. Ze moet stofzuigen en afwassen. Elke middag gaat het zo.
Het vriendinnetje en haar moeder durven niks over de rode ogen van Hanneke te zeggen. Of te vragen.
Dan is de school uit. Hanneke heeft geholpen. Klaar. Mama was een beetje meer tevreden. Maar voor de straf kreeg ze nog een klap. Ze moet het afleren. Stoute Hanneke.
Dan komt papa thuis. Hanneke staat hem altijd al op te wachten. In de hoop hem te knuffelen. En dan krijgt ze een pak slaag minder.
Nee. Altijd hetzelfde. Hoevaak ze het ook probeert. Haar vader wordt heeel erg boos en zegt:
HANNEKE JE STAAT IN DE WEG!
Hanneke gaat huilen. Papa wordt nog bozer. Pak slaag voor Hanneke. Hanneke rent naar boven. Elke keer gebeurd het weer.
Ze schuilt in een hoekje. Papa pakt haar op en gooit haar tegen de muur. Autsj. Hanneke.
Tot gisterenavond. Hij gooide Hanneke neer. Normaal begon ze te huilen. Nu niet. Ze bleef roerloos liggen. In de houding zoals ze gisterenavond terecht kwam, ligt ze nu nog.
Hanneke,
De rode ogen,
Het vriendinnetje en haar moeder,
Mishandeld,
Vermo0rd.
Hadden ze er maar iets over gezegd. Dan had het zo ver niet hoeven komen. Te laat. Voor Hanneke. Maar toch beter voor Hanneke.
STOP KINDER MISHANDELING!
Praat erover. Als je een vermoeden hebt of wat dan ook.
Voor het te laat is.

Sinterklaas

We hadden de cadeautje verstopt en via briefjes die door de groep verspreid lagen. Via die briefjes moesten de kinderen de cadeautjes vinden.
Ik zou het eerste briefje vinden en het voorlezen aan de kinderen zodat het opgang kwam. Je moet de kinderen enthousiast maken en het spannend houden. Dit deden we door bijvoorbeeld te zeggen van ‘gho wie heeft dat gedaan’ of ‘hoe komt dit hier nou weer’.
Toen de kinderen de cadeautjes hadden gevonden via de briefjes. Moesten ze gaan zitten op de grond. Dit deden we zodat ze rustig de cadeautjes uit konden pakken.

We hebben die hele week sinterklaas gevierd. Dit deden we omdat niet iedereen op een dag komen maar gespreid in een week komen. Wat mij in die week is opgevallen is dat de kinderen die het woensdag al gehad hadden (het cadeautje) er erg leuk opreageren voor de andere kinderen die de cadeautjes kregen.
Ze waren ook telkens weer verrast door de speurtocht om de cadeautjes te vinden. Terwijl ze zelf al een speurtocht hadden gehad die dag ervoor.
Je moest aan sommige kinderen uit leggen dat ze geen tweede cadeautje kregen maar dat hun er al een hadden gehad en de andere kinderen er nog niet een hadden gehad.
De kinderen reageerden daar heel goed op. De kinderen gingen bijvoorbeeld helpen met hun cadeautje toen ze het hadden uitgepakt.

Samen eten

Voor een opdracht moest ik het brood moment verzorgen. Ik vond dat erg leuk om te doen. Ik heb de voorbereiding gedaan. We hebben daarna lekker met zen allen brood gegeten.
De begeleidster zat aan een andere tafel om zo goed te kunnen zien hoe ik het deed. De kinderen aten lekker hun brood op en ondertussen waren ze ook gezellig met elkaar aan het praten.
Ik heb bij hun een brood op de bordjes gelegd en gevraagd wat ze op hun brood wouden hebben. Dit heb ik met een mes op hun brood gelegd en daarna moeten ze dat zelf uit smeren zodat het beleg niet met elkaar kan kruisen.
Dit doen ze omdat sommige kinderen bepaalde dingen niet mogen eten vanwege een allergie of cultuur. Als de kinderen het brood op hadden vroegen ze aan me of ze nog een plakje brood mochten hebben. Dit mocht natuurlijk en weer legde ik het beleg op de boterham.
Nadat iedereen genoeg had gegeten moesten de kinderen van mij hun eigen bestek, bord en beker naar de keuken brengen.
Hierna moesten ze gaan handen wassen en konden ze weer gaan spelen.